Elle Crocco

kieuwboogrood en spatschuimwit
Door het feit dat niemand zich vrij kon maken om mee te reizen, heb ik alle polders die ik straks ga bevissen, voor mij alleen. Dat heeft voor – en nadelen. Eén van de grootste nadelen is, dat je je vangstplezier met niemand kunt delen. Niet op het moment zelf maar ook niet als we ‘savonds naar huis rijden in de wagen, waar ondertussen de gemiste vissen al zeer serieuze proporties hebben aangenomen.Het weerbericht geeft geen regen en het zicht op een toffe visdag, maakt deze al op voorhand een beetje geslaagd.
De eerste polder die aangedaan wordt, is er eentje waarvan we jaren geleden dachten dat er helemaal bijna geen vis op zat, en zo goed als zeker geen snoek. Het is namelijk zéér ondiep. Door zijn extreme helderheid kan je over de ganse breedte de bodem zien. Noch in de zomer, noch in de winter werd lange tijd in deze wetering geen vis ontwaard. Maar we passeerden het toch regelmatig te voet en dus werd hier en daar toch maar een worpje gemaakt.

Op een goede dag (zoals in de sprookjes) kwam achter de rimpels van een ondiep gevoerde spinner een aanzwellende boeggolf opzetten, om vlak daarna in een stevige kolk te eindigen, in de kleuren kieuwboogrood en spatschuimwit.

kieuwboogrood en spatschuimwit

Bijna werd te vroeg aangeslagen. Toch bleek de snoek niet schitterend gehaakt, want na een kort dril kon hij de haak uit de bek schudden. Wij keken elkaar met stomme verbazing aan. Zou er dan toch op ieder water in Nederland minimum 1 snoek zitten? Onder het motto: “waar 1 snoek zit, zit zijn eerbiedwaardige moeder niet veraf” besloten we om de sloot toch maar eens helemaal af te vissen.

Dit alles is ondertussen al wat jaren geleden, en sindsdien hebben we hier al vaak goede dagen beleefd. Het gekke is wel dat de polder de ene dag compleet visloos lijkt, en op andere dagen lijkt het alsof de ganse familie snoek hier samenkomt. Dit laatste kan eigenlijk niet echt, want het stuk water staat nergens mee in verbinding dus is er van optrekkende snoek zeker geen sprake. In ieder geval wordt vandaag, dit water mijn eerste visstek.

vroege ochtend

In de vroege kleurenpracht van de opkomende zon, pas bij de eerste bocht van de wetering, is het bijna onmiddellijk raak. Van achter een klein bosje riet komt een minisnoekje, in ware kamikazestijl, de sloom geviste streamer aanvallen. Ik voel echter geen klap op de lijn, hij was in zijn snelheid duidelijk niet erg secuur geweest bij het plaatsen van zijn schot. Maar dat maakt mij nu weinig uit, want zo’n kleine gekke snoek komt toch zeker onmiddellijk weer terug, dus zet ik een nieuwe worp in. De worp komt wel een 2-tal meter naast de plek terecht van daarnet. Met zo’n helder water kan dat, mijns inziens, geen enkel probleem vormen voor een roofvis met “torra-torra” – ideeën. Tot mijn grote verwondering gebeurt er echter niets. Ook de volgende worp, nochtans beter geplaatst, levert geen nieuwe attack op van de mini-macho. Zou deze kleine rover toch al de nodige ervaring met kunstaas hebben opgedaan en daardoor niet doorpakken? Voor alle zekerheid toch nog maar een worpje 2 meter aan de andere kant van de vorige. Tegen het riet gebeurt niets. Halverwege de breedte van het water kan ik, al heel goed, de soepele bewegingen van de streamerstaart uit konijnenbont volgen. Het spiegelgladde wateroppervlak wordt tijdens het binnenstrippen van het aas telkens wat omhoog geduwd. Plots gebeurt dit ook met een stuk water vlak achter mijn reuzenkunstvlieg. Ik weet wat dit betekend en zet mij al schrap. Mijn adrenalinepomp treed in werking, ieder moment verhoop ik de aanslag van de achtervolgende vis. Ik verwacht nog altijd de kleine sloeber van de eerste aanval terug, maar begin toch te twijfelen, als ik de grootte van de golven aanschouw. In het nochtans zeer heldere water zie ik nog niets van de achtervolger. Om een aanval uit te lokken geef ik een stevige haal aan de lijn zodat de streamer vooruit schiet. De twee boeggolven achter elkaar worden beide een stuk groter, maar er volgt geen aanbeet. Een tweede en derde poging, telkens afgewisseld met een rustig strippen, leveren ook geen resultaat op. Mijn lijn is nu echter al een flink stuk ingekort en nog steeds sta ik te reikhalzen om de achtervolgende vis te kunnen ontwaren. Terwijl ik overpeins dat deze vis hier nog maar eens bewijst hoe goed snoek zich kan aanpassen aan de bodemkleur, zie ik haar! Ze is veel groter dan ik had verwacht. De brede muil hangt vlak tot tegen de staart aan van de streamer. Wat een kop, dat is geen snoek dat is een krokodil, “Elle Crocco”. Ik durf haast niet meer te bewegen, uit schrik de vis te verontrusten. Ik weet dat één onbedachte beweging van mijnentwege onmiddellijk zal resulteren in een grote kolk, een grote kolk van désillusie. Met voorzichtige bewegingen vanuit de pols, dirigeer ik het bont, nu vlak voor mij, in haar bewegingen. Het duurt, in uiterste spanning heeft mijn harig kunstaas nu al twee volle achtjes voor mijn voeten gedraaid. De monstersnoek hangt er nog steeds vlak achteraan. Niettegenstaande de ingezette versnellingen is ze nooit minder dan 10 cm van het haar af geweest. Dan het verwachte moment. Ik vis de streamer in mijn richting, als plots de ogen van “Elle Crocco” zich omhoog draaien. Ik beweeg nu niet meer, durf haast niet te ademen. De seconden dat we elkaar aankijken lijken heel lang te duren, de spanning belet mij te denken, denkt zij? Heel langzaam, zonder angst in haar bewegingen, draait ze zich van mij af. Bijna hovaardig, mij geen blik meer gunnend, schuift ze weg. Hoe ongelofelijk snel wordt ze weer opgenomen door de kleur van de omgeving. Instinctief wil ik snel nog een worp in haar richting plaatsen voor een nieuwe kans, maar ik kan me weerhouden. De kans dat ze toch nog toeslaat na mij te zien, lijkt mij nihil. Misschien later op de dag als ik terug kom naar de wagen, dan heeft een nieuwe poging meer kans op succes. Daarenboven, enkel het zicht op zo’n vis, de zeldzame kans haar van zo dichtbij te bewonderen, heeft mijn vissershart al sterk vervuld met vreugde.

een vroeger gevangen Crocco

Heel wat later. Ik ben op de terugweg van wat “een visdag met een gouden randje” mag worden genoemd. Op een brug laat ik een auto met een kaasgele nummerplaat voor. De auto stopt en de eigenaar van de hengels achterin, vraagt me hoe de dag was. Om vreemden me niet meer te laten aankijken alsof ik een leugenaar ben, doe ik vaak al wat van mijn vangst af. “Ik had er toch 5”, laat ik horen. Er floepen pretlichtjes aan in de man zijn ogen. Zo koel mogelijk laat hij weten dat hij er 6 had die dag. De lichtjes duiden aan dat hij er dik tevreden mee is. Gelijk heeft ie.

ook uit smalle slootjes kwamen ze

De auto rijdt verder. Een reuzensmile komt op mijn gezicht. Nou beste man, denk ik, eigenlijk had ik er vandaag elf. De gedachte dat ik die man daarnet in aantallen liet winnen, maar natuurlijk evenzeer vanwege mijn uitstekende visdag, brengt me in de opperbeste stemming. En nu misschien nog de revanche op “Elle Crocco”; de green lady die de ganse dag beelden voor mijn ogen laat dwalen, die mijn geest niet laat rusten, de dame waar ik verlangend naar uitkijk, ze terug te zien. (ik moet opletten met zo’n stukjes tekst want net als de meeste vrouwen is ook de mijne jaloers als hun man zo spreekt over andere dames)

De avond valt, tijd voor een tweede poging

Voorzichtig nader ik de stek van deze morgen. De schemering is al aan het invallen. Ideaal moment denk ik, zo zal zij me misschien minder snel opmerken. Hopelijk komt die kamikazesnoek van deze morgen niet op het appèl. Anders zou die misschien de grote snoek door zijn gespetter verontrusten.

Vanuit alle richtingen bewerk ik de stek, ook de omgeving er rond. Steeds behoedzaam voor een opkomende boeggolf achter mijn streamer. Speciaal om te voorkomen dat ik de vis zou herinneren aan zijn ervaring van deze morgen, heb ik er een ander, nu zwart-rood konijn aan hangen.

zwarte streamers zijn prima op helder water

Ik schuif verder op naar een verdere bocht van de polder, eigenlijk steeds minder verwachtende. Dan; uit mijn ooghoeken zie ik aan de uitloop van het water, een jacht. Ik weet dat het daar zeker nergens dieper is dan 30 cm. De grootte van de wegvluchtende vissen en de omvang van de kolken, laat vermoeden dat het om een grote vis gaat. Misschien wel “Elle Crocco”. Omzichtig, nu wel al gecamoufleerd door de ingevallen schemer nader ik de naschuimende vlek. Een verre straatlantaren verlicht zwak de plaats waar de vissen daarnet vluchtten voor hun leven. Ik stel me in dit ondiepe water nu grote modderwolken voor, maar ik kan ze helemaal niet zien. Hoever zou mijn donkere streamer daarin nog zichtbaar zijn?

Een lichte rimpeling, die het licht in het wateroppervlak doet dansen, trekt mijn aandacht naar het midden van het water. Ik meen in het zwarte water een vaalgele streep te ontwaren. Zou dit daar ‘Elle Crocco’ kunnen zijn? (Bijna de titel van een liedje van Will Tura.)

De streep ligt strak en stil, de ene kant wat breder dan de andere. Ik moet toch ergens mijn worp op richten dus lijkt mij dit een goed doelwit. Zo voorzichtig mogelijk plaats ik de streamer enkele meters over de streep, voor het deel dat mij het voorstuk lijkt. Traag zakt het konijnenbont door het spiegelglad wateroppervlak. Ik start het terugvissen, ondiep veren zachte boeggolven op. Het moment dat het kunstaas haaks passeert voor de vaalgele streep, trekt deze zich langzaam krom. Zo lijkt het mij althans, of gebeurt dit enkel in mijn fantaserende vissersgeest? De streep lijkt toch nog steeds ronder te worden. Zou het dan toch een snoekenlijf zijn dat zich aan het opspannen is? De spanning in mijn lijf laat zich nu ook voelen, tot in de kleinste vezels. Ik ben nu een halve meter voorbij de streep gevist. Nu al een meter, mijn spieren beginnen zich al wat te ontspannen als ik anderhalve meter voorbij ben. Dan komt alles snel na elkaar. De kromme lijn draait zich in de richting van het wegdansend konijnenhaar, wordt nog wat krommer om zich plots te rechten in een rechte straal schuim en spattend water. De snelheid van het schot lijkt in het duister enorm. Heel zwaar komt de slag over op mijn vliegenlijn. Instinctief maar beheerst volgt een korte ruk vanuit mijn linkerhand. Dit heeft compleet geen invloed op het “zware iets” aan de andere kant van de lijn. De hengel staat onmiddellijk op zijn diepste buiging maar er wordt hierdoor niets dichterbij getrokken. Dit is dus zeker ‘Big Pike’. Om zeker te zijn dat de haak goed zit in de harde bek van grote snoeken is naslaan zelden verkeerd. Ik doe een poging hiertoe en voel me nogal belabberd met het resultaat. De ruk gaat verloren in het beetje rek van de lijn en de laatste buigreserves van mijn hoepelende hengel. De vis ligt nog steeds haaks op de vliegenlijn, of is het toch een tak of een zware plastiekzak die ik haakte? Een halve seconde later weet ik het. De snoek schudt kort met zijn logge kop. Het dringt blijkbaar tot hem door dat de prooi die hij daarnet binnenzoog zich wat anders gedraagt dan de doorsnee hap. Opnieuw een schudden, maar dan tijd voor actie. Hij of zij wil weg van de spanning die hem door het water wil sleuren, dus weg, naar de overkant van het water. Door het gebrek aan diepte en de druk van de hengel komt de vis in de oppervlakte te razen, meer nog de kop wordt boven de waterspiegel getrokken. De kop is groooot, waauw, ongelofelijk, het monster van deze morgen. Yiehaa, ik heb ‘Elle Crocco’ aan de lijn, dit wordt geen visdag met een gouden maar met een diamanten rand. De kop komt steeds hoger uit de modderwolkende zwarte massa, ik kan zien aan de manier van zwemmen dat zij elk moment kan gaan springen. De reuzenbek gaat open, het lijf komt halfweg uit het water, de staart geeft de laatste slagen net voor de sprong. Log als een zwaar opstijgende boeiing stoot het vissenlijf zich omhoog. Eenmaal in de lucht is het snoekenlijf snel en zeer beweeglijk, niet geremd door het weerstand biedende water. Wit van de onderkaak en helrood van de open kieuwbogen, flitsen in het straatlicht. Mijn hengel danst gewillig op de maat van de schuddende kop. Harde druk als de snoek wegkijkt, zachtere druk als de kop in mijn richting is gedraaid, geen druk als……………………een haak met wat haren op vrij in mijn richting zoeft.

Een zware plons, twintig vierkante meter zwart polderwater bedekt met wit schuim, een fel geschrokken snoek en een visser met …………………….een brede smile op zijn gezicht. Dat is wat overblijft na de actiemomenten. Versta me niet verkeerd ik ben niet het type visser dat kickt op geblankte dagen en vis die wordt verspeeld. Meestal volgt na dit soort mislukkingen gevloek, getier en tandengeknars, zeker op de dagen dat de missers en zich onthakende vissen elkaar te vlot opvolgen. Maar vandaag was het zo’n mooie dag en in feite waren ook die laatste momenten, momenten van uitzonderlijke schoonheid, dat niets me nog kan deren.

Een fietser komt voorbij, kijkt verwondert op van mijn o zo vriendelijke goedenavond. Heel rustig wandel ik naar mijn auto, een warm gevoel stroomt door mijn aderen als ik mij hengel aftuig en nog een laatste keer kijk naar de polder. Daar, waar het schuim heel langzaam oplost in het donkere sop, daar ligt ze, het vrouwelijk wezen dat mij de volgende sessie opnieuw zal lokken, vroeg uit en ver van mijn bedstede, vele kilometers door het donker van de ochtend, in koude of zachte dagen, hopend haar opnieuw te kunnen zien, haar vast te krijgen, misschien zelf zacht in de armen te kunnen nemen om samen, via een camera, op één beeld te worden gezet en haar dan vanuit mijn album voor eeuwig te koesteren als één van mijn mooiste.

Of misschien kom ik hier beter nooit meer terug, want mooier dan deze avond zal het waarschijnlijk toch nooit meer worden, zou ontgoocheling mijn enige deel kunnen zijn.

Elle Crocco tot……………………………..misschien

Bart Debaes

Gerelateerde artikelen:

Dit vind je misschien ook leuk...

4 reacties

  1. Arno schreef:

    Leuk geschreven Bart!

  2. Michel schreef:

    Hoi Bart, heel mooi geschreven en ik heb diep respect voor het feit dat je zelfs geniet als je een vis verspeelt. Ik ben nog niet zo ver…

    groet, Michel

  3. John schreef:

    Bart! Welkom op de site. Prachtig verhaal, hoop dat er nog vele volgen! John Smit

  4. Volkmar schreef:

    Hey Bart,

    Prachtig verhaal, dit zijn dé momenten voor elke snoekvisser. Ben benieuwd of je haar nog eens kunt foppen, of zij jou…

    Groet,
    Volkmar

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *