Amazonia in Guyana
Na onze geslaagde vis trip in Suriname in 2014 op Lau-Lau (Piraiba) gingen onze gedachten verder naar de geweldige vissoorten die in Zuid-Amerika huizen. Helemaal boven aan onze wensenlijst stond de iconische Arapaima. Via facebook vrienden die Arapaima fotoos geplaatst hadden, hebben we informatie ingewonnen en zo kwam ons vizier te staan op de Essequibo rivier in Guyana.
Op naar Guyana
Nu is Guyana niet het makkelijkste land om te bereizen waardoor we 3 dagen voor de heen reis en 2 dagen voor de terugreis moeten plannen. De eerste etappe is een bekende van Amsterdam naar Paramaribo. Dit jaar kregen we geen upgrade naar de business class, maar wel een upgrade naar het prachtige Royal Tororica hotel in hartje Paramaribo, recht tegenover het terras van “Het Vat”, waar we ons gelijk een “Djogo” goed laten smaken. Een Djogo is een liter fles Parbo bier, die je bestelt met net zoveel glazen als vrienden aan tafel. De eerste avond eten we met vrienden van HJ die in de winter in Groningen (Suriname) wonen.
De volgende ochtend is het doodstil op straat, het blijkt de dag van de revolutie te zijn, waarbij de coup van 1980 “gevierd” wordt. Dus: fort Zeelandia dicht en ook de Tomahawk hengelshop dicht. Daarom strijken we na een korte wandeling maar weer neer in de prachtige tuin van het hotel. De voorste vijver in de tuin zit vol met Koi, maar wat schetst onze verbazing; in de tweede vijver zitten allerlei Amazone soorten: Pacu’s van makkelijk 30 pond, redtails, peacock, maar ook een arapaima van 1,5 meter lang; wij staan oog in oog met de target species van onze vis trip !
Later in de middag gaan we via het “internationale vliegveld” “Zorg-en-Hoop” richting Georgetown, de hoofdstad van Guyana. HJ omschrijft het vliegtuigje als een vliegende zeepkist. Hoe dan ook het blijft een belevenis om in een 10-zitter, direct achter de piloot te zitten, met een jungle survival-kit onder je stoel.
Een anderhalf uur later zetten we voet op Guyanese bodem. We worden opgehaald door iemand van de organisatie waar we de trip geboekt hebben en slapen in een hotel op “Brickdam” Op weg er naar toe, verbazen wij ons over een flinke scheut Hollandse namen die we tegenkomen, zoals “Vlissengen road”. Het huidige Guyana was tot 1815 een Nederlandse kolonie.
De derde reisdag gaat richting het vis-kamp. Maar net als vorig jaar blijkt ook dit jaar het weer behoorlijk van slag. Alhoewel we in de “kleine droge tijd” zitten, hebben we door stortbuien ruim 3 uur vertraging voordat we richting het binnenland vliegen. Hier worden we weer opgewacht en gaat de reis verder met een autorit van 2 uur door het regenwoud richting de oever van de Essequibo.
Aan de oever van de rivier ontmoeten we Ray, onze visgids waarmee we de aankomende week gaan vissen. Nadat de spullen in de boot geladen zijn, begint de tocht van 1 uur over de rivier richting het viskamp. De Essequibo is een 50-50 mengsel van steen en water. Onze visgids is een meester stuurman en stuurt de boot volgas in een slalom rond de stenen. Om de zoveel tijd moet de boot een waterval opgestuurd worden. Alhoewel we beide een redelijk potje kunnen varen, dwingen de stuurmanskunsten van Ray diep respect af.
Aan het eind van de middag zien we het vis kamp voor het eerst. Op een grote zandbank staan een aantal slaap tenten en op het achter gelegen hoger gedeelte staat een eet-tent, een kook-tent en een douche/wc opstelling. Bij het laatste licht pakken we uit en tuigen de hengels op. We laten het eten ons goed smaken, drinken een biertje en vallen in diepe slaap met geluid van de brulapen op de achter grond.
De eerste visdag => Arapaima!
Wanneer Ray, onze gids vraagt wat we zouden willen op de eerste visdag is het antwoord : Arapaima ! We vertrekken voor een tocht van een dik uur verder varen stroomopwaarts. Bij 1 van de stroomversnellingen vissen we met top-water pluggen en stickbaits eerst op peacock bass. Hoe mooi als deze vissen zijn, zullen deze vis trip, dagelijks zo’n 2 of 3 peacocks gevangen worden als aasvis. Naast de peacocks vangen we ook met regelmaat piranha’s en payara’s op onze stickbaits.
Wanneer we ons aas gevangen hebben vervolgt de weg naar de Arapaima wateren. We varen rustig een dode arm van de Essequibo op en zetten de motor snel uit en peddelen verder. Het water ziet er als een langgerekt meer uit, het is er maar een meter of 2 tot 3 diep. We maken onze hengels klaar met een free-line montage met een brok cut-bait. Hierna gaan we Arapaima spotten. De vissen komen elke 15-20 minuten boven om een hap lucht te halen en zwaaien met hun gekleurde kwast-staart door het oppervlak. Nadat een Arapaima door het oppervlak gaat, is het de kunst om zachtjes roeiend op werp afstand te komen en met de ene hengel links en de andere hengel rechts van de plek gooien. De Arapaima wordt getriggerd door de plons en zal hopelijk snel het aas vinden.
Al snel zien we een grote staart door het oppervlak zwaaien, waarnaar Roel de vis links en HJ de vis rechts aangooit. We hoeven niet lang in spanning te zitten, het aas van Roel is gegrepen door een vis die ervandoor speert. Nadat de haak gezet is gaat de vis in de volgende versnelling en neemt nog eens 40 meter lijn. Omdat hier maar 2-3 meter water staat, staat de lijn in een scherpe hoek naar de horizon, waar een lomp gewicht tegenstand biedt . Stukje bij beetje wordt de vis weer richting de boot gepompt, maar de vis weet van geen ophouden, al worden de runs elke keer korter. Na een minuut of 12 wordt het duidelijk dat we niet met arapaima te maken hebben, 2 minuten later zien we voor het eerst wat we aan de lijn hebben – een red-tail meerval van een zeer aansprekend formaat. HJ heeft inmiddels de landingshandschoen aan. Na het gebruikelijke “meerval klopje” op de kop wordt de onderkaak resoluut vastgegrepen, dat door de vis beantwoord wordt met een ferme rol rond de as, die HJ tot in de schouder voelt. Na een grote hijs ligt een hele forse red-tail in de boot. We starten de motor en gaan snel naar een strandje voor de foto-shoot.
De vis gaat snel weer terug en we besluiten dat dit een mooie plek is voor de lunch. De kokkin heeft voor ons lunch pakketten gemaakt met rijst, gestoofde bief met aardappel.
Tijdens de lunch blijven we het wateroppervlak afspeuren en zien een enkele arapaima staart door het oppervlak draaien. Na de lunch gaan we rustig terug naar onze eerdere plek. Als we na een uur nog geen arapaima hebben zien draaien besluiten we te verplaatsen naar een volgende plek. Op dezelfde wijze nemen we stelling. We zien in het midden een vis draaien die aangeworpen wordt met aas, maar zonder gevolg. En terwijl wij op de plek in het midden van het water gefocussed waren, heeft Raymond gezien dat een grote vis dicht bij de oever al 3 keer boven water geweest is, we roeien langzaam in de richting. Omdat we gewend zijn om beurten te vissen, werpt HJ de plek aan met beide hengels. Lang hoeft hij niet te wachten, er wordt lijn genomen. Na een ferme aanslag hangt een stevig gewicht aan “de andere kant” Nu laat Ray ons weten dat we moeten kijken of de vis in het oppervlak komt, de arapaima komt nl. kop schuddend uit het water halverwege de dril. Bleek dat hij bij de vorige vis uit de lange rechte run al lang wist dat het een red-tail was en geen arapaima. Na 3 minuten drillen komt de kop van een grote arapaima uit het water. Ondanks dat de arapaima de grootste geschubde zoetwatervis is, duurt de dril niet langer dan een minuut of 5. Nadat de vis naast de boot ligt motoren we langzaam richting een strandje voor de foto’s. In het ondiepe water voor het strandje zien we de vis eerst in zijn volle glorie. Het is een vis met roze-oranje kleuren tussen de schubben in de staart. Ook zien we dat met de flexibele kwast-staart dat de vis, net als palingen ook achteruit kunnen zwemmen. Wat opvalt is hoe breed de vis is en hoe massief het lijf is.
Tijdens de foto sessie bewonderen we de vreemde verschijning die de arapaima is, grote zwarte hoog liggende kraal ogen, een kop met een ingewikkeld groeven patroon, de vreemde kop en ruit vormige schubben. Het meetlint geeft 2.09 meter aan, voor HJ is de vistrip al geslaagd, gelijk op de eerste visdag “ mission accomplished” . We zorgen ervoor dat de vis weer goed uitgerust het diepe in gaat. We besluiten dat het goed geweest is voor de eerste visdag en gaan weer richting het viskamp.
Twee bochten voordat we bij het kamp terug zijn zien we een boot van een andere visgids rondjes draaien midden op de rivier, terwijl er opgewonden geroepen wordt. Een beetje dichterbij gekomen kunnen we horen wat er geroepen wordt: “tapir” tapir” en zien we dat er rondjes rond een overzwemmende tapir gedraaid worden. Als wij dichterbij komen duikt de tapir en zwemt richting de steile oever. Luid proestend komt de tapir vlak bij de oever boven en probeert naar boven te klauteren. In een directe reflex geeft Ray vol gas en boort de boeg van onze boot richting oever in de flank van de tapir, waardoor deze bijna de boot in komt rollen bij HJ op schoot. Goed voor de tapir schiet deze naar voren, klimt de oever op en verdwijnt in het regenwoud. Wij zijn volledig stupefait, denken bij tapir aan Richard Attenborough en Artis, maar voor de Arowak indianen is het gewoon een varken dat in het bos leeft met een grappig slurfje. Ray roept het uit “ now we miss a whole week of tapir barbecue” Ja,… zo zie je maar weer hoe culturen kunnen verschillen.
Hoi Barry,
Die hebben we via internet direct in Guyana geregeld.
HJ
Wat een geweldige vangsten al op de eerste visdag!!! Via welke organisatie hebben jullie deze vistrip geregeld als ik vragen mag? Ik ben zeer benieuwd naar de rest van het verslag!