Take a kid fishing
‘Wanneer ga je weer vissen?” Dat vroeg mijn buurjongetje (jaar of 11) afgelopen zondag. “Met een halfuurtje ga ik” antwoordde ik, terwijl ik naar mijn handen met blaren keek. Tuinieren is leuk, maar het moet niet te lang duren. Vissen dus!
Als eerste gingen naar één van zijn stekken. Een 2,25 pondshengel met vastlood en een ingedroogde boilie was zijn gereedschap. Een 1,25 hengel met dobbertje de mijne, hij had nog nooit iemand op karper zien vissen met een dobber…
PLOEINK, daar werd zijn lood subtiel in de voorsloot van 1 meter diep in Barsingerhorn geparkeerd. Het wachten was begonnen.
Verbaas bekeek de jongen mijn verrichtingen. Peilloodje (wat is dat?), peilen, mais en of pellet monteren en subtiel inwerpen. Ik leek wel van een andere planeet ;-)
Na een halfuur zonder aanbeet stelde ik voor naar een andere plek te gaan. Een plek waar ik de afgelopen tijd regelmatig een karper mocht aanschouwen in het daglicht. Op de nieuwe plek herhaalde het tafereel (PLOEINK!) zich.
Het duurde niet lang of mijn pennentje (met aardbeien-pellet) liep weg. Een aanbeet uit het boekje. Een schubkarper trekt mijn hengel tot het handvat krom. Wat een geweld! M’n buurjongen heeft ogen als schoteltjes. De karper weigert op te geven. Vlak voor het scheppen is duidelijk waarom, de haak zit in de voorvin. Niet stevig genoeg klaarblijkelijk, want de vis wordt gelost.
Niet veel later loopt pennetje 2 (1 stukje mais met een bewegende made) weg. Een kleinere karper is netjes gehaakt en mag weer zwemmen.
Vertwijfeld kijkt m’n buurjongen naar zijn hengel die roerloos in de hengelsteun met optonic staat. Ik besluit zijn hengel om te bouwen naar ‘penhengel’. Aandachtig volgt hij mijn bewegingen en het woordje ‘waarom?’ valt vaak. Niet veel later vangt hij een karper(tje). Het geluk straalt van hem af.
Ik heb hem geleerd dat een stukje subtiliteit met polderkarper vaak het verschil is tussen vissen en vangen. Ik weet zeker dat hij nog veel gaat vangen.