Meervallen in Spanje – eind goed al goed (2)
Deel 1 niet gelezen? Klik dan hier. Wat een pokkewerk is dat toch altijd weer. Hengels, stretchers, steunen, tenten aasvissen proviand, rodpods enz, enz, enz, alles wordt zo goed en zo kwaad als dat kan op de grote jonboot geladen. We moeten 2x varen om alles naar de andere stek te brengen. Het is bloedheet en windstil, iets wat ons harde werken er niet aangenamer op maakt. Toch hebben we er een goed gevoel bij. Nieuwe ronden nieuwe kansen! Het is al middag als we goed en wel ons kampje hebben opgezet. 4 hengels beaasd met pellets en inktvis liggen klaar op stekken tussen de 6 en 15 meter, klaar om een grote meerval in de val te lokken. Na enige tijd krijgt Arno een harde tik op een van zijn inktvis hengels waarna de lijn meteen slap valt. Overduidelijk meerval. Helaas hangt de vis niet. Toch een bemoedigend resultaat. Verder gebeurt er echter vooralsnog niet meer. Voor de broodnodige actie besluit ik een paar karperhengels uit te werpen in de ingang van de baai voorzien van pellets. Eens kijken of dat een beetje wil lopen. Een uur later liggen deze er nog steeds roerloos bij. Ook op de meervalhengels is na de eerste aanbeet niets meer gebeurd. Het water ligt er werkelijk roerloos bij. Slechts één keer zien we een kleine meerval draaien in de oppervlakte en slechts een enkele keer laat een karper zich zien door te rollen of te springen. De meeste tijd ligt Lake Caspe er echter mooi, maar een beetje doods bij. Aan het einde van de middag komt dan uit het niets echter toch een fluiter op een van mijn karperhengels. Ik ren naar mijn hengel en sla vast. Korte felle bewegingen verraden een kleine vis en even laten kan ik een kleine schubkarper weer laten zwemmen. In ieder geval iets, denk ik bij mezelf. Een uur later vang ik er nog een, echter wederom niet van foto-formaat.
Als de avond valt en we op onze meerval hengels nog steeds geen beet hebben gehad besluit ik wederom een boeien-hengel met een klein karpertje ongeveer 20 meter uit de kant te plaatsen, vlak bij de ingang van de zijarm op zo,n 5 meter diepte. Misschien aast de vis niet op de bodem maar meer aan de oppervlakte? Naar mate de avond vordert en de schemering invalt, valt het ons steeds meer op wat een ongelooflijke hoeveelheid muggen er zijn. Echt niet normaal meer. Hele wolken van deze beesten kleuren de lucht inktzwart. Alhoewel ik al een paar keer eerder op Caspe was, heb ik dit nog nooit meegemaakt. Miljarden van deze vreemdsoortige, groene muggen maken ons het leven zuur. Ook onze tassen en andere spullen zijn bedekt onder een dikke laag van deze ettertjes. Alhoewel ik niet het idee heb dat deze muggensteken zijn ze bijzonder irritant. Eenmaal in het donker kun je geen lamp aandoen zonder gek te worden van die beesten. Vooral onze hoofdlampen hebben een desastreus effect. Na het aanzetten van deze lampen zitten deze zinloze schepsels (kan iemand mij het nut van de pokke-beestjes uitleggen? Nee? Dacht ik al…) in no-time in onze neus, oren en mond. Bleeeehhhh. Als Arno oppert om een klein kampvuurtje te maken ben ik meteen voor. We gaan ze uitroken, dat zal ze leren! Even later zitten we gezellig rond ons kampvuurtje te wachten op de dingen die komen gaan. Op de muggen blijkt het kampvuur helaas maar weinig effect te hebben…Als het kampvuur is gedoofd en we er voor alle zekerheid nog een emmer water over hebben gegooid gaan we slapen. Omdat het nog steeds warm en windstil is zet ik alleen de binnentent op. Arno heeft een tentje zonder binnentent en komt er achter dat er toch ook “ordinaire” steekmuggen tussen de overige schepsels rondvliegen… Na een dag van hard werken (verkassen!) zijn we snel in dromenland.
Klingelingeling. Piiiiiiiieeeeeeeeep! Een hevig gealarmeerd topbelletje gevolgd door een lang en monotoon geluid laat mijn hard overslaan. In spring in mijn Crocs en sta in 3 passen naast mijn hengel. Deze staat recht overeind ten teke dat de breeklijn is gebroken. Ik draai totdat ik weerstand voel en haal dan voor alle zekerheid nog een keer aan. Omdat er hier enkele rotsen langs de kant staan spring ik snel in de boot zodat ik mijn lijn vrij van deze scherpe obstakels kan houden. Arno!, roep ik om hem duidelijk te maken dat we actie hebben. Geen reactie. Ik roep nog een keer met hetzelfde resultaat. De vis heb ik inmiddels onder controle en deze doet naast de boot een laatste poging te ontsnappen aan zijn belagers. Het is wederom een kleinere vis. Arno is inmiddels toch wakker geworden en komt slaapdronken aangelopen. Met de klaarliggende handschoen grijpt hij even later de meerval in de bek en tilt hem aan boord. Een mooie vis, maar niet van het formaat waarvan we hadden gehoopt. Na het onthaken laten we de vis weer in het water glijden waar ze rustig wegzwemt.
Het begint inmiddels heel voorzichtig licht te worden en het zal niet lang meer duren voordat de zon zich vandaag weer voor het eerst zal laten zien. Onze hengels beaasd met inktvis, zeelt en pellets hebben zich vannacht wederom niet verroerd. Vreemd, op de bodem gebeurd dus helemaal niets maar s’ochtends net voordat het licht wordt meld zich iedere keer een kleine vis. Leuk hoor, maar we kwamen tot echt voor de grote vissen. Tijdens een stevig ontbijt met gebakken eieren bespreken we de situatie. We zijn er allebei niet gerust op. Het lijkt erop dat Bill gelijk had en dat de vis niet aast. Voor ons gevoel zitten we goed te vissen en hebben we onze kansen goed gespreid door te vissen met verschillende aassoorten en op verschillende diepten. Wat kunnen we nog meer doen? Weer een andere stek zoeken?
Ik besluit eerst eens naar ons huisje te varen om te gaan douchen en een paar boodschappen te doen. Wellicht komt het goede idee dan vanzelf, denk ik tegen beter weten in.
Terug bij ons huisje informeer ik naar de vangsten van de andere vissers. Vlak bij het kamp zitten al dagenlang Polen te vissen. Ondanks( of moet ik zeggen dankzij) de vele drank zijn ze knap chagrijnig. Ze vangen nauwelijks iets, ook geen karpers. Niet echt bemoedigend denk ik. De stek die we bij aankomst op het oog was maar die toen bezet was blijkt te zijn vrij gekomen. Weliswaar is deze stek niet ver van de eerste stek waar we hebben gevist (en waar we dus niets vingen) maar het is in ieder geval het proberen waard. Vorig jaar vingen we daar na een moeizame start toch nog enkele mooie vissen door over te schakelen op bodemmontages met zeeltjes.
Als ik weer ben teruggevaren overleg ik de situatie met Arno. Hierbij opper ik om wederom te verkassen, en wel naar de hierboven beschreven stek. Ook Arno vindt dit een goed idee en heeft ook geen vertrouwen meer in de stek van afgelopen nacht. Wel betekent dit dat we wederom de hele bende moeten oververhuizen. Het zij zo. Omdat we nog tijd genoeg besluiten we eerst eens een paar uurtjes te trollen. Gewoon, allebei een hengeltje met een diepduikende plug en de kantjes afvaren. Hierbij proberen we onze pluggen zo dicht mogelijk langs de bodem te vissen. Dit betekent wel opletten geblazen omdat de dieptes enorm variëren. Even niet opletten betekent dat je ofwel veel te hoog vist ofwel het risico loopt je plug in een onderwater obstakel te parkeren. Soms voor langere tijd… Al na 15 minuten krijg ik een harde tik op mijn hengel. Ja hangen! roep ik! Heftig gespartel aan de andere kant van de lijn duidt op een wederom een kleine vis. Even later til ik een baby-meerval die de zwart-geel gestreepte Predatek plug blijkbaar niet voorbij wilde laten gaan de boot in. Na een fotootje gaat ze snel weer terug. In ieder geval snel resultaat, misschien dat pluggen onze vistrip gaan maken? Helaas blijken we enkele uren later een ervaring rijker en een Predatek plug + een illusie armer. Vele, vele kilometers trollen leveren geen aanbeet meer op. Als we terugkomen bij ons kamp beginnen we aan het volpakken van de boot. Op naar de volgende stek!
Zoals gezegd was dit de stek waar we vorig jaar na enkele slechte dagen de truc gevonden leken te hebben in de vorm van een op de bodem aangeboden zeeltje van ongeveer 15-20 cm. Daar waar pellets en inktvis het lieten afweten wisten we met onze zeeltjes toen toch nog enkele aanbeten te verzilveren met als topper een vis van 212 cm voor Edwin. Met dit in het achterhoofd had ik ook dit keer weer zeeltjes meegenomen. Dat was nog een heel gedoe geweest maar uiteindelijk had ik België een kweker bereid gevonden ze me te leveren voor een schappelijke prijs.
Gezien de slechte resultaten van de medevissers die met pellets visten besluit ik nu ook weer, net als vorig jaar beide hengels van een zeeltje te voorzien. Nadat we goed en wel inliggen besluiten we ook nog onze karperhengels uit te werpen, deze wel voorzien van pellets. Het was nog steeds warm, erg warm. Doordat we hier uit de wind liggen is het in de zon nauwelijks uit te houden. Onze parapluutjes bieden nog een dankbaar beetje schaduw waar we gretig gebruik van maakten. Uit het huisje hebben we koude blikjes bier en fris meegenomen die we ons goed laten smaken. Luierend onder de paraplu achter de hengels met een koud blikje in de hand is het leven zo slecht nog niet, delen we de mening.
Piieeeeeppppp! Een bloedrun voor Arno op een van karperhengels schrikt ons op uit onze overpeinzingen. Hangen! De vis aan de andere kant van de lijn schijnt het hele gebeuren niet grappig te vinden en vecht als een bezetene waarbij er regelmatig vele meters lijn van de spoel verdwijnen. 5 minuten later ligt de vis dan toch in het net. Het is een mooie schubkarper van 26 pond. Ik maak een paar foto’s en brom dat deze toch echt te groot is voor onder een boei. Arno vindt het allemaal prima en ziet zijn vangdrang met deze vis flink vergroot. Even later is het weer raak en vangt hij nog een karper. Hoewel een stuk kleiner is de vechtlust er niet minder om. Nou in ieder geval gebeurdt er wat. Als het begint te schemeren zien we, net als gisteravond wederom gigantische wolken muggen zwermen. Ook het water, de boot en onze spullen zitten onder deze beestjes. Het lijkt er op dat er een massale “hatch” aan de gang is van deze muggen. Waar je ook kijkt, het is een en al mug. Arno en ik besluiten zo snel mogelijk onze tentjes op te zetten om zodoende ongestoord van de verdere avond te kunnen genieten. Teminste, voor zover dat mogelijk is want zodra we onze tenten openritsen zwermen tientallen muggen naar binnen toe. Eenmaal binnenin de tent dicht moeten we dan ook eerst flink aan de bak om zoveel mogelijk muggen dood te slaan. Dat lukt natuurlijk slechts te dele dus de verdere avond en nacht moeten we het doen met irritant gezoem om ons heen. Uiteindelijk lukt het echter toch om in slaap te vallen.
Als we de volgende morgen wakker worden is de zon al lang en breed aanwezig. De muggen zijn grotendeels verdwenen en ik rits de tent open om naar buiten te kijken. De hengels staan er nog steeds bij zoals we ze gisteravond hebben achtergelaten. Getverderrie, wéér is er niets gebeurd. Voor het eerst begin ik nu te twijfelen aan een goede afloop van deze week meervallen. Na het intensief bevissen van 3 verschillende stekken in evenzoveel dagen en nachten staat de teller op nog slechts 3 kleine meervallen. Er zal nu toch echt iets radicaal moeten veranderen willen we alsnog resultaat van formaat boeken. We hebben nog drie dagen nachten te gaan, dus op zich kan het nog best. Ik wil hier weg en opper naar een geheel ander stuk rivier te gaan. Daar weet ik nog een plek waar zowel ik als ook anderen al drie keer op een rij goed hebben gevangen. Probleem is echter dat dit zover weg is dat dit niet te varen is met de boot. Dit betekent dus dat we onze huur-boot op een trailer moeten vervoeren en daar hebben we uiteraard de toestemming van Bill van nodig. Als we dit plan voorleggen aan Bill blijkt hij het idee minder geslaagd te vinden als wij. De reden daarvan heeft iets te maken met de officiële registratie van zijn boten. Op “zijn” stuk rivier allemaal geen probleem maar elders wellicht wel. Mmm, dat plan valt dus af. Maar wat kunnen we dan wel doen om het tij te keren?
Tijdens het trollen was me een ondiepe plek opgevallen waar we veel karper hadden zien paaien. Het betrof een soort van ondiep plateau grenzend aan een stukje bos en grasland. Omdat het water zo hoog staat deze tijd van het jaar stond er hier ongeveer een 1 a 1,5 meter water. Genoeg voor de karper om kuit te schieten. Als Arno zich gaat douchen in het huisje besluit ik hier nogmaals heen te varen om verdere polshoogte te nemen. Dit stuk rivier staat het grootste deel van jaar droog, en alleen bij hoog staat hier water. Omdat het water sinds in onze aankomst al zakt, is er aan de kant een brede strook ontstaan waar we eventueel onze tentjes kunnen opzetten. Nadeel is wel dat het hier erg modderig is omdat hier enkele dagen geleden nog water stond. De bodem is kleiachtig en daar waar geen water meer staat groeit gras. Enkele dagen geleden hadden we hier nog niet kunnen vissen, maar nu lukt dat wel. Als ik met de boot over de stek heen vaar zie ik vele modderwolken van wegschietende karpers ontstaan. De diepte varieert van een halve meter tot 3 meter aan de rand van waar een talud begint richting de oorspronkelijke rivierbedding. Her en der staan er kleine rietveldjes en ook daar krioelt het van de karper. De karper lijkt inmiddels grotendeels uitgepaaid maar is nog wel massaal aanwezig. Toen we hier gisteren met de boot langsvoeren zagen we de karpers nog massaal paaien strak tegen de kant. Hier staat inmiddels geen water meer dus ik vraag me af in hoeverre deze paai succesvol zal zijn. Deze paai misschien niet, denk ik bij mezelf, maar andere zijn dat zeker wel gezien de enorme hoeveelheid karper die er in Lake Caspe rondzwemt. Opvallend is trouwens wel dat er steeds minder kleine karpers rond lijken te zwemmen. De scholen met kleine karpertjes zoals we die jaren geleden nog zagen hebben we ook het afgelopen jaar en dit jaar niet meer gezien. Ook volgens de locals en de gidsen neemt het gemiddelde gewicht steeds verder toe en is het steeds moeilijker kleine karpers te vangen. Interessant voor de echte karperfreaks als je het mij vraagt. De oorzaak hiervan is mij echter niet bekend. Is het voedselaanbod verbeterd waardoor de karpers sneller groeien? Of zit er minder karper doordat de meervalstand is toegenomen waardoor er meer voedsel beschikbaar is of waardoor het karperbestand enigszins wordt uitgedund aan de onderkant? Interessante vragen waar ik helaas het antwoord niet op weet.
Anyway krijg ik steeds meer een goed gevoel bij deze stek. De enorme hoeveelheid karper moet haast ook de aandacht van de meerval aantrekken. Bovendien zie ik een paar dode karpers drijven (vissen die de paai niet hebben overleefd) en ook dat moet meerval aantrekken. Terug op onze stek bespreek ik met Arno mijn bevindingen. We besluiten nog een keer samen naar het veelbelovende ondiepe stuk terug te varen om te bekijken waar we eventueel het beste kunnen vissen. Ook Arno gelooft in deze stek en dus hakken we de knoop door. We varen weer terug en voor de derde keer deze week breken we ons kampement op en varen we onze spullen naar de nieuwe stek. Tijdens het inpakken krijgen we dan wonder boven wonder toch nog een aanbeet op een hengel met een bodemmontage voorzien van een klein zeeltje. Deze lag nog steeds in en ondanks dat hier de hele nacht niets op was gebeurd, is het nu toch raak. De hengel lag ver uit de kant op zo’n 14 meter diepte en het duurt dus even voordat we de vis bij de kant hebben. Helaas blijkt het wederom een kleine vis van zo’n 125cm. Het sterkt ons in de beslissing te verkassen. We hebben nog drie nachten te gaan dus er kan nog van alles gebeuren, zo praten we onszelf weer nieuwe moed in.
Lees volgende week het laatste deel (deel 3)