Brits Guyana 2016
Het is September 2015 wanneer de Dutchanglers bij elkaar komen voor een BBQ om na te denken over buitenlandse visplannen voor 2016. Aan inspiratie en plannen ontbreekt het niet; de grootste gemene deler ontbreekt wel; zodat een aantal biertjes later het duidelijk wordt dat er op veel locaties gevist gaat worden: Kaap Verdische Eilanden, Papua Nieuw Guinea, China; voor Hendrik Jan en Roel valt de keuze voor wat betreft het voorjaar weer op Guyana. De visvakantie van februari 2015 was 1 van de beste, zo niet de beste die we ooit gemaakt hadden; maar er zijn nog een aantal soorten niet gevangen en de oppervlakte visserij met spooks en poppers kon nog beter. We nemen weer contact op met Guyana en boeken 7 dagen vissen op de bovenloop van de Essequibo rivier, voor dezelfde periode eind februari/begin maart 2016 aan het einde van het droge seizoen.
Het is inmiddels maandag 22 februari, wanneer Marie Therese, de vrouw van Roel ons afzet op Schiphol voor de KL713 naar Paramaribo. Na een vlucht van 9 uur, wat dollen met de stewardessen, 2 films, de nodige drankjes en grote verhalen van onze buurman op de vlucht, een gepensioneerde ondernemer die weer op bezoek gaat bij zijn piep jonge vriendin in Suriname, komen we aan op Zanderij. Deze keer geen zonnig einde-van-de-middag weer, maar stevige regen als we uitstappen.
We zijn snel door immigration en na een uurtje in het hotel busje stappen we uit bij het prachtige Royal Torarica hotel in hartje Paramaribo. We droppen snel onze spullen, frissen ons wat op en gaan naar de andere kant van de straat; naar voor wat voor ons het gezelligste terras is van Paramaribo: Het Vat. We bestellen soto-soep en sate en natuurlijk de onvolprezen Djogo ! een liter fles Parbo bier die in een ice bucket op tafel komt met net zoveel glazen als er gasten aan tafel zitten .
Veel zullen we niet zien van Paramaribo op de heenreis, we kruipen dan ook vroeg in ons mandje, om kwart voor 6 is de taxi er al weer die ons naar Zorg-en-Hoop brengt voor een vroege vlucht naar Georgetown in Guyana. Op Ogle airport wachten we twee uur op de rest van ons reis- en visgezelschap van de aankomende week: een groep van 8 Japanners, van wie we een aantal kennen van dezelfde periode vorig jaar. Deze keer vliegen we met een gecharterde 10 zitter rechtstreeks naar het Iwokrama nature park. Het vliegtuigje wordt gepak met de koffers, zakken aardappelen, rijst, olie, flessen saus, en een enorme piepschuimen doos met alle gevroren proviand voor de week.
Na een uur vliegen over de groene broccoli die het regenwoud is van boven gaan we dalen. We zien niets dat op enige verharding in het oerwoud lijkt, maar zien een gras-strip tussen de bomen, waar de pilote eerst twee rondjes om heen cirkelt om te kijken of alles OK is, voordat we over de boom toppen suizen, in wat nog het meest lijkt op een potje gecontroleerd uit de lucht vallen – we landen al stuiterend op de grasbaan.
Aan het einde van de strip staat een groep Engelsen die de vorige week gevist hebben, we horen verhalen van regenachtig weer en niet super goede vangsten; we doen snel een schietgebedje aan de weer- en visgoden (en dat zou helpen). De piepers, de rest van de proviand en de koffers gaan achterop een 4×4 richting de boten.
In het winkeltje van het dorp kunnen we even wachten en een biertje drinken terwijl alles geladen wordt
Als alles gepakt is gaan we in de boot de Essequibo op, stroom opwaarts 2 uur varen. De rivier is een feest der herkenning: aan het einde van de droge tijd is het een 50-50 mengsel van water en rotsen. De schippers hebben een fantastisch fotografisch geheugen en slalommen in volle vaart om alle zichtbare en vaak net niet zichtbare rotsen onder water heen. Aan het einde van de middag komen we bij het viskamp, we kiezen een tent op het strandje dicht bij het water en hebben nog ruim de tijd om uit te pakken en hengels op te tuigen.
De invallende avond voelt als een warm bad: de geluiden van ara’s die hun slaap plekken opzoeken, de kikkers die beginnen te kwaken, brulapen in de verte en een biertje drinken op je rug op het strand terwijl 100.000 sterren en de melkweg aan de hemel verschijnen – zo jammer dat je dat in Nederland met de lichtvervuiling niet meer kunt zien. Onder het genot van de oerwoud geluiden vallen we snel in slaap – morgen vissen !
Visdag 1 – woensdag
In de loop dan de nacht is het hard gaan regenen – ja je zit tenslotte in het regenwoud, dat is duidelijk. In de rivier rond het kamp huizen kaaimannen, ’s avonds lichten hun ogen rood op in het licht van je koplamp. Maar vanochtend ligt een groot exemplaar dicht bij het strandje – wij zien al snel dat de geur van een stuk pacu dat op het strand ligt de interesse wekt. HJ pakt snel zijn camera – om meer van de natuur te kunnen fotograferen hebben we de grote camera en een 300mm en 600mm lens meegenomen. De lens kan gelijk zijn waarde bewijzen als we de pacu richting de kaaiman gooien. De kaaiman overwint zijn schuwheid en zwemt langzaam richting de dode vis, die met een snelle hap opgeschrokt wordt.
De eerste dag vissen we met Dennis en besluiten gelijk het vizier op grote Lau te zetten. Waar alle andere boten stroomopwaarts vertrekken gaan wij stroomafwaarts richting een 30 meter diepe hole op een 40 minuten varen. Onderweg stoppen we bij een stroomversnelling om aasvis te vangen. We lopen over de rotspartijen en werpen in de stroomnaden. In tegenstelling tot vorig jaar hebben we beide nu een grote doos met topwaters bij ons. Al struinend komen we een nachtzwaluwnest tegen, waar 1 van de ouders de wacht houdt bij twee half-was jongen. Deze vogels slapen overdag en jagen en voeren de jongen s’nachts.
Wat verderop vist Roel een popper-spook hybride in de hoofdstroom die bruut vanonder gegrepen wordt door een vis die een meter de lucht in springt. De spook is gegrepen door een Bicuda – een snoek achtige vis, voor ons een nieuwe soort – die we vorig jaar niet gevangen hebben.
Kort erop vangt Roel nog een Bicuda , we besluiten dat twee aasvissen genoeg moet zijn en geven gas richting het diepe gat. Wij vissen op de meerval met een korte stevige hengel, een Shimano Caranx STC light pleasure met een 12000D baitrunner met 100 lbs powerpro, een lood van een 100 gram, een meter gecoat 90lbs steelleader en een 10/0 owner ssw haak, een redelijk recht voor zijn raap montage.
De haken van twee hengels worden be-aasd met een brok bicuda en stroom afwaarts gegooid. Het gat is hier een meter of 25 diep, kijken wat er rondspookt. Nadat de grote hengels erin liggen pakken we de lichte hengels en gaan met een aruku shad vissen. Vorig jaar was dat effectief voor simura-meervalletjes, payara en koebies. Ook dit jaar zijn deze gasten weer van de partij; HJ heeft de hengel al snel krom staat en kan een mooie payara binnen boord halen.
De payara’s, die ook wel dracula-vis als bijnaam hebben zijn met hun 3-5 cm lange hoektanden ware kunstaas slopers – een aantal plastic aruku’s worden lek gebeten en lopen vol met water. De payara heeft een heel benige bek, waardoor maar 1 van de 4 aanbeten verzilvert wordt. Kort na de payara staat Roel met een kromme hengel en komt een mooie dikke Koebie in het oppervlak, die nog een keer springt en zich kundig van het kunstaas ontdoet. Ondertussen komen de payara aanbeten door, maar die schieten allemaal los. Inmiddels heeft de eerste bodembewoner het aas gevonden en krijgt HJ een lekkere run op zijn hengel – de eerste aanslag is gelijk raak. De kromming van de hengel verraadt een redelijke vis, een paar minuten ligt een mooie Jau in het oppervlak.
Na de eerste hectiek gaat er direct weer vers aas aan de hengels. Na de eerste vis vissen we beurt om beurt, en terwijl Roel plaats neemt achter de hengels, loopt HJ de rotsen op, om in de stroomnaad van het nauwste gedeelte te kijken of er iets is dat trek heeft in een spook. Wanneer 6 keer werpen, 6 keer een payara aanval heeft getriggerd, besluiten we te kijken of we dit op video kunnen krijgen. De tweede worp is raak, wanneer een payara de spook tot vlak bij de rosten achterna jaagt en uit het oppervlak grist,
Payara’s zijn wonderlijke vissen, die door de hele waterkolom gevonden kunnen worden, we hebben ze bij de bodem op cut-bait gevangen, bij de bodem jiggend met aruku’s, aan aruku’s die we omhoog visten, maar dus ook aan oppervlakte aas. Lang kunnen we er niet bij stil staan, met een gierende run is weer aas gegrepen aan de bodem. Roel slaat aan op een stevige vis, die een heel aantal keren door de slip giert – dat is beter. Gelukkig blijft de vis weg bij de rotsen en zien we een spoor van uitgeblazen bellen en kort daarna de eerste Lau van deze visreis in het oppervlak. Het is niet zo’n monster als vorig jaar, maar met een plm 140 nog altijd een respectabele vis. We zoeken een zandstrandje op om een paar goede platen te schieten.
Alle activiteit daarna is verdwenen zo snel als die gekomen was. Wij krijgen zo-wie-zo de indruk dat de actief jagende vis in een hole, het aas vaak al binnen 5 tot 10 minuten gevonden heeft en dan de aanbeten komen. Na 2 uur waar niks in gebeurt houden we het voor gezien. We vangen nog een piranha als aasvis op de weg terug en zetten een hengel op de Delkim bij het kamp, dat ook aan een diepe hole ligt, maar dat levert de eerste invallende avond niks op.
Binnenkort meer….