Petit Rhône geeft haar geheimen niet zomaar prijs
In mijn agenda staat ieder jaar een groot uitroepteken bij Pasen. Traditiegetrouw maken we rond de Paasdagen de eerste meervaltrip naar het buitenland. Meestal is dat Frankrijk. De laatste jaren waren dat trips naar de Seille, Doubs en Saone. Maar na zo’n 15 Saonetrips hadden we die rivier wel gezien. De Petit Rhone, helemaal in het zuiden tussen Marseille en Montpellier, stond al langer op de “to do list”. In 2010 kwam het er niet van, maar in 2011 ging het gebeuren!
De Petit Rhone staat al jaren bekend dat er enorm grote meervallen in zwemmen maar de rivier heeft ook zo zijn keerzijde. De Petit Rhone is een ca. 60 km lange zijtak van de Rhone. In de oksel Rhone-Petit Rhone ligt een groot natuurgebied, de Camargue, waar veel rijst wordt geteelt. De combinatie rijst akkers en een mild klimaat vormen het ideale biotoop voor heel veel ongedierte. Vooral de populatie muggen moet weerzinwekkend zijn. Een ander nadeel kan de mistral zijn die in het Rhonedal zo’n 80 dagen per jaar waait. Dit is een harde (8-11 bft) en koude noordenwind die door de bergen alleen maar wordt aangewakkerd. Verder wordt zo’n 2/3 deel van de Petit Rhone niet of nauwelijks door een waterschap onderhouden. Dus zeer veel obstakels langs, op en in het water. En kantstekken? Die heb je er nauwelijks.
Gelukkig hebben vismaat Jaco en Ferry zo ongeveer dezelfde vis-instelling als ik heb; atijd op zoek naar het grote onbekende en het moet vooral niet te makkelijk zijn om een visje te vangen. In 2010 vergezelde Ferry’s vader Jetse ons voor het eerst. Uiteraard ging hij ook dit keer weer met ons mee. Voor zwager Richard werd het zijn eerste meervaltrip. Vrijdagavond 15 april vertrekken we met z’n vijven naar St. Gillis. Jaco had net als vorig jaar de Mercedes Sprinter XXL van z’n werk meegenomen. Onderweg hadden we dus weer de luxe wat dvd’s te kunnen bekijken. Wel lekker want de rit zou zo’n 14 uur in beslag nemen. Wat eerder dan gepland arriveren we zaterdagochtend in Nimes. We verlaten er de snelweg en rijden de Camargue binnen. Per toeval passeren we een viswinkeltje. Da’s makkelijk want dan kunnen we alvast een vergunning kopen. Hoe behulpzaam de verkoper ook is, hij kan ons geen vergunning aanbieden. In dit deel van Frankrijk kan je alleen een vergunning kopen als je met een cheque betaalt en die hebben we niet. Met een extra voorraad dreggen verlaten we de zaak. Met nog een paar kilometer te gaan verlaten we ook de verharde wegen. Via een stoffig zandpad arriveren we bij een monumentale boerderij, pal langs de Petit Rhone.
Nicole, de eigenaresse, komt direct aanlopen en wijst ons de gite. De gite wordt op dat moment nog gereinigd door de aantrekkelijke dochter van Nicole. Hoewel Richard geen woord Frans spreekt ontstaat er zeker van zijn kant een klik.
.
Na het inruimen van de gite helpt huisbaas Jean ons de boot te traileren. Langs de Petit Rhone is maar één redelijke boothelling. Die ligt 20 km verderop bij een mini-camping in Sylvereal. Jean heeft er zelf één gemaakt maar is alleen met een 4wd en bij droog weer te gebruiken. Aan het begin van de avond maken we ons gereed voor de eerste nachtsessie. Achter de boerderij zijn 2 kleine open plekken waar gevist kan worden. We dubben wat te doen omdat beide plekken te klein zijn voor in totaal 5 vissers. Ook hebben we de rivier nog amper kunnen verkennen. Dan belt vismaat Tom Zwanenburg. Hij is ook net gearriveerd maar zijn vismaat Jürgen wil de eerste nacht bijslapen in plaats van vissen. Dat maakt de stekindeling een stuk eenvoudiger. Jetse vist met Ferry, Jaco met Richard en ik vergezel Tom. De eerste nacht vangt Jetse een dikke karper en krijgt Ferry een aanbeet op een meervalhengel die niet doorzet. Tom en mij vergaat het wat beter. We krijgen 7 aanbeten. Eén hele sterke vis wordt op zo’n 80 meter van ons gehaakt maar raakt een meter of 25 voor onze tent verstrikt in een obstakel onder water. Uit Tom’s boot proberen we de lijn los te trekken maar tevergeefs. Uiteindelijk breekt de 65/00 dyneema hoofdlijn.
Dag 2 breekt aan en we pakken alle spullen samen om een mooie stek te zoeken. Tom tipt ons dat er zo’n 15km stroomopwaarts een wat ruimere stek ligt, zeker bij de huidige lage waterstand. De stek weten we na ongeveer een uur varen te vinden. De Marcraft wil wel maar een vol bepakte zodiac schiet natuurlijk niet echt op. De stek bevindt zich in het gedeelte waar ook beroepsvaart gebruik van maakt. Ook heb je op dit stuk van de rivier een soort van kribben van stalen H-profielen die net boven of net onder het wateroppervlakte liggen. Heel verradellijk dus! Eerst de spullen op de kant gegooid en vervolgens zijn we de dieptes gaan verkennen. De vaargeul loopt vrij ver door tot onder de andere oever die flink begroeid is met overhangende bomen. Heel hoopvol dus. In de middag proberen we wat aasvissen te vangen maar dat wil niet echt lukken.
.
Tot 20.00 uur vaart de beroeps- en pleziervaart. Vanaf dat tijdstip kan je pas je hengels uitvaren. Rond 20.30 uur staan 11 meervalhengels in de steunen; 6 met breeklijn naar de andere oever en 5 met onderwaterdobbers op dieptes van zo’n 2-4 meter water. Ook liggen er nog 4 karperhengels op een rodpod.
.
De eerste aanbeet van een meerval is sowieso voor nieuwkomer Richard. Lang duurt het wachten niet, rond 21.30 uur gaat een beetmelder af en even later weet Richard zijn eerste meerval te landen. Direct een hele mooie van 185 cm. Veel tijd om na te genieten is er niet want we kijgen opnieuw beet. Ditmaal is het de aasvis die zo’n 150 meter stroomafwaarts ligt maar de meerval wordt niet gehaakt.
.
We zitten nog maar net op onze stoel of de hengel in de steun pal voor ons wordt zo krom als een hoepel getrokken. Jaco krijgt ‘m maar met moeite uit de steun en is mede daarom ook te laat om de haak nogmaals te kunnen zetten. Een spectaculaire aanbeet maar helaas geen vis. Jaco vangt nog een mooie meerval op een onderwaterdobber. ’s Ochtends vroeg krijgen we nog een aanbeet maar ook die wordt niet verzilverd. Alleen Jetse heeft ’s nachts nog twee karpers weten te vangen van beide rond 20 pond.
.
’s Ochtends heb ik contact met Tom. Samen met Jürgen en Pascal vissen ze vlakbij de camping. Pascal komt uit Lyon en is sinds een aantal jaren een vismaat van Tom. De mannen hebben die nacht een meerval van 177 cm weten te vangen. Een andere kennis van me, Johannes Martin vist met z’n vismaat nog wat verder stroomafwaarts. Zij hebben er een van 176 cm gevangen. Goed dat er in ieder geval al mooie vissen worden gevangen. Minder mooi is dat het waterpeil enorm is gezakt. De boot ligt volledig op het droge. Dan is het wel mooi dat je met z’n vijven bent. Aasvissen vangen valt opnieuw erg tegen. Maar goed dat we een mooi voorraadje karpertjes uit Nederland hebben meegenomen. In de middag gaan we driftend vissen met een aasvis onder de dobber. We krijgen slechts 2 aanbeten, de dobber wordt een aantal tellen fel ondergetrokken en dat is het dan.
Wat opvalt is dat we met enige regelmaat grote meervallen op de dieptemeter waarnemen die dicht bij elkaar liggen maar niet op de aasvis of het kwakhout reageren. Bij thuiskomst realiseer ik me dat het heel goed mogelijk is dat dat meervallen zijn maar afgepaaid zijn en hun nest bewaken. Die vissen hebben wat anders aan hun kop en vang je dus niet. Ook komen Tom en Pascal gezellig buurten. ’s Nacht is het wederom Richard die voor spectakel zorgt. Hij vangt een meerval van 191cm op de breeklijn en een kleiner exemplaar op pellets. Bij het onthaken zien we dat de vis tjokvol zit met pellets.
.
De volgende avond is het alleen Ferry die een meerval vangt. Tot in de ochtend zorgen alleen wat karpers voor wat vertier. Richard en Jetse weten er weer enkele te confisqueren. Ook de groep Tom Zwanenburg en Johannes Martin blanken. De Petit Rhone geeft haar geheimen niet zomaar prijs. De volgende dag staat grotendeels in het teken van verkassen. Uiteindelijk vinden we op zo’n 10 km afstand twee mooie kantstekken en spitsen ons vijven op in twee groepen. Jaco vist samen met mij op een heel klein en glibberige kantstek. De tent kan er maar net staan. Richard, Ferry en Jetse vissen zo’n 500 meter stroomopwaarts. Op beide stekken “ruikt” het letterlijk maar ook figuurlijk naar meerval. De volgende ochtend ontdekken we bij het binnenhalen van onze lijnen langs de andere oever een grote dode meerval die onder takken aan de waterlijn ligt. Alleen vangen we die nacht niks. Zelfs geen aanbeet of jagende meerval kunnen waarnemen. Navraag leert dat Tom er eentje van een meter en Johannes er een van 180cm heeft gevangen. Er wordt dus overal niet best gevangen en dat doet ons besluiten om niet opnieuw te verkassen maar het nog een nacht op dezelfde stek te proberen. Bovendien moeten we nodig aasvissen scoren.
Van Tom horen we dat er op zo’n 20 minuten rijden van St. Gillis een beroepsvisser woont waar we aasvissen kunnen kopen. Jetse en Jacco rijden er met de bus naar toe. Het huis ligt tussen twee grote meren en het barst er werkelijk van de XL muggen. Het is op een gegeven moment zo erg dat Jaco ruitenwisser aanzet om nog wat door de voorruit te kunnen zien. Eenmaal aangekomen bij het huis sprint Jaco naar de voordeur, drukt op de bel en haast zich vervolgens weer de bus in. Ondertussen wel een aantal keren gestoken. De verbouwereerde dame aan de deur vertelt op het moment geen aasvissen op voorraad te hebben. Helaas, we moeten over op plan B. Een uurtje later visen we in het haventje van St. Gillissen. Dat gaat verrassend goed. Er zijn ware bijtmomenten en het vangen van karpertjes van 30-40cm lijkt soms kinderspel. Ook vangen we in de haven een paar kleine meervallen en, heel opmerkelijk, een dozijn pinkdikke palinkjes.
De nacht verloopt zo ongeveer als de vorige. Nul aanbeten!. ’s Nachts belt Tom me, Pascal heeft een hele dikke gevangen van ongeveer 240cm en nog één verspeeld door lijnbreuk. Het is het vermelden waard dat de vis 0,65mm gevlochten lijn kapot trok dus het moet een hele beste zijn. Ook van Johannes krijg ik een smsje. Samen met Sven heeft hij zojuist een gigant van 231cm op de kant weten te brengen. Veel wordt er nog altijd niet gevangen maar het formaat maakt veel goed.
De volgende ochtend varen Jetse, Eelco en Jaco naar Tom om de vis te fotograferen en te meten. Na 3x meten blijkt de vis de magische grens van 250cm te hebben. Wat een monster! De grootste meerval die we ooit hebben gezien. We maken een hele serie foto’s waarbij Tom, Pascal en Jürgen meerdere pogingen ondernemen de vis in zijn geheel uit het water te tillen, wat eigenlijk maar ten dele lukt.
.
Er is iets bijzonders aan deze vis. Tijdens het onthaken blijkt er een stuk vislijn en wartel in het scharnier van z’n bek te zitten. Zowel de lijn als de wartel komen overeen met het materiaal waar Tom mee vist…. Hele grote kans dat Tom deze meerval aan het begin van de week ook al gehaakt heeft.
.
Als de vis even later rustig de diepte in zwemt vraagt Tom zich af waarom we niet op deze plek gaan vissen. Voor de mannen zit de trip er alweer op. Er zijn op dit deel van de rivier maar weinig kantstekken en onderweg hebben we al een aantal vissers gezien op zoek naar een kantstek. In de loop van de middag bouwt Ferry het kamp op. De rest gaat naar St. Gillis aasvissen vangen. Alleen Jaco heeft andere plannen. Hij gaat op zoek naar een huisarts. Hij tobt al even met een pijnlijke rug en de pijn is door het liggen op een stretcher en de koude nachten alleen maar verergerd. In het dorp blijkt een chiropracter werkzaam te zijn waar Jaco aan het begin van de avond terecht kan. Het kraken en een zalfje kosten Jaco 40 euro maar de volgende ochtend is hij buiten verwachting geheel pijnvrij. Onze laatste nachtsessie breekt aan en we kunnen ditmaal weer met z’n vijven op een stek vissen. Aan het begin van de avond hebben we maar liefst 13 meervalhengels uitstaan. De karperhengels blijven ditmaal in de foudraal.
Die nacht is het wederom angstig stil. Rond 1 uur krijgen we een aanbeet die niet wordt gehaakt. De verlossende aanbeet komt rond 3 uur op een forse aasvis die strak langs een in het water liggende boom is aangeboden. Gelukkig duikt de meerval niet de takken in maar kiest voor open water. Je mag ook wel een keer mazzel hebben. Na een stevige dril weten we een hele mooie meerval van 228cm te vangen. We besluiten de vis te stringeren voor een fotosessie de volgende ochtend.
.
De volgende ochtend is het weer totaal anders. De hele week was het zonnig en een graad of 20-22, nu begint het behoorlijk te waaien en te miezeren. We ruimen we ons kamp zo snel mogelijk op en varen terug naar onze gite. Het hoost inmiddels en traileren van de boot gaat met de 4wd niet meer lukken. Daarom gebruikt Jean een traktor om de Marcraft eruit te trekken. Dat lukt al zit de boot daardoor wel helemaal onder de klei. Ook daar heeft Jean wat op gevonden, een hogedrukreiniger. Twee uur later rijden we de Camargue uit en kijken terug op een moeizame maar mooie vistrip. Dat we terug gaan naar de Petit Rhone staat vast. Al zullen we wel wat zaken anders moeten aanpakken.
De volgende trip naar de Camargue schiet al weer op. Begin april 2012 is het weer zover!
Eelco Hensen
Hoi Eelco,
Wij zijn van plan om dit jaar naar de petit rhone te gaan. Je hebt het in je verslag over dat huis. Nu weet ik welk huis dat is maar krijg geen contact met de eigenaar. Kan jij me misschien verder helpen.
Groet Martijn
Leuk verhaal Eelco!
Wij gaan half mei naar de petit terug. We zijn afgelopen november nog geweest maar hadden toen de pech dat het noodweer was in Frankrijk waardoor er niet te vissen viel. Het is een mooie visrivier maar zelfs met de boot zijn er weinig kantstekken. De trailerhellingen zijn er ook niet in grote getale jammer genoeg.
Ben benieuwd! Wij zitten eind maart in Caspe, ook het meervaljaar “openen”. Hopelijk weer veel mooie verhalen voor de site. John
Ha leuk dat het verslag online staat. Nog een paar weken en ik ben opnieuw in de Camargue