Brits Guyana #3
dag 4 – zaterdag – op vakantie in de vakantie
De dag begint met een beste portie verwarring. Wij hebben inmiddels begrepen dat het arapaima vissen dit jaar iets anders geregeld is dan het vorige jaar. Naar de meren (dode rivier armen) waar ze zitten is het ruim 1,5 uur stroomopwaarts varen. Dit jaar zijn ze kennelijk iets moeilijker te vangen, de beste tijden liggen met name in de vroege ochtend uren en in de late middag. De dagen hiervoor zijn groepjes stroom opwaarts gegaan met een kokkin aan boord. Bij een waterval op 5 minuten afstand van de arapaima plek wordt een eenvoudig bush camp gemaakt. Nu heeft bij een andere boot de slipkoppeling in de schroef het begeven. De schroeven en de slipkoppelingen hebben het so-wie-so erg te verduren in het 50-50 steen-water mengsel dat de Essequibo rivier is. Om dat te illustreren een fotootje van de reserve “schroef” die we aan boord hebben:
Alle smoesjes dat het misschien toch niet zo’n goed idee is om op arapaima te gaan vissen – of misschien 1 middagje schuiven we ferm terzijde, omdat we al door hebben dat het ontbreken van een kokkin het werkelijke probleem is. Wij kunnen ons gelukkig bogen op onze laatste avond vorig jaar, waar we van gele linzen een bush-snert gekookt hebben voor het hele kamp. Dus kunnen we het verhaal kort maken, krijgen we een verrasings doos met ingredienten en twee pannen mee – hups in de boot en stroom opwaarts richting de arapaima !
Na een uurtje varen komen we bij een fantastische plek met een labyrint van grote ronde stenen waar het water om heen kronkelt. We meren de boot aan, en terwijl HJ en Roel over de rotsen klimmen en gaan vissen, gaat Steve het kamp bouwen. Dat kamp is trouwens pretty basic – een dekzijl met twee stretchers eronder en een plekje voor Steve’s hangmat. Met de machete worden de stokken gekapt voor een vuurplek – ces’t tout.
We vissen op het middag uur; in eerste instantie komen we niet verder dan een enkele piranha en een piep klein peacockje. Wanneer HJ en Roel elkaar tegemoet komen, wijst HJ op een dikke kei in het water, “Daar zit er 1, ik had een volger maar kan vanaf hier niet echt lekker drillen” Wanneer Roel de plek onder een andere hoek aan gooit blijkt dat de waarheid te zijn – na twee popjes explodeert het water en een grote vis mist het aas, komt voor een tweede keer, waarbij het aasje een meter door de lucht vliegt, mis dan de derde keer, weer mis – door poppen; de vierde keer is scheepsrecht en een dikke vis scheurt door de slip heen.
De vis is een mooi volwassen mannetje van zo’n 60 cm in paaikleed, de peacock paaien over 6 weken vlak voor het regen seizoen begint. Op de foto niet heel duidelijk te zien, maar de bovenkant heeft een licht blauwe kleur op de vinnen, de staart vin is two-tone, met blauw aan de boven kant en olijfgroen groen aan de onderste helft. Kortom we zitten in een dilemma: we hebben aasvis nodig, maar dit is zo’n beauty dat we het er toch moeilijk mee hebben. We besluiten de vis te stringeren bij de boot – kunnen we altijd nog zien.
Bij ons bush-kamp eten we de meegebrachte lunch: koude friet met gefrituurde pacu in bruine saus,….. na ja, snel weer door vissen. Aan de linker kant van het kamp in heel ondiep water vangt Roel de eerste aasvis die we volgens Steve moeten hebben voor arapaima: een arowana
De arowana is ook een nieuwe soort voor Roel; ze zijn iets minder snel en explosief als de peacock, maar blijven achter de spook aan komen tot ze hem te pakken hebben. Wanneer we het bush kamp verlaten voor de middag sessie op arapaima, komen we in de bovenloop van de waterval nog een hele school arowana’s tegen, waar we er nog 2 van vangen, zodat we genoeg aas hebben en 10 minuten gas kunnen geven naar het grote arapaima meer.
We kennen de truc nog van vorig jaar: eenmaal op het meer de motor uit en je laten drijven, we hebben de hengels omgebouwd naar een lood-vrije free-line montage. Het meer is maar een metertje of 3 diep en de arapaima’s komen elke 10-15 minuten boven om een hap adem te nemen. Het is dus kijken kijken en nog eens kijken naar een rug of staartvin in de oppervlakte. Wij zitten met de hengels in de aanslag met een brok arowana aan de haak.
Wanneer we de eerste vis zien gooien we links en rechts van de plek aan, je weet immers niet of de vis van rechts naar links zwemt of omgekeerd. Bij de tweede keer inwerpen is het HJ’s lijn die begint te lopen – de arapaima heeft het aas gevonden. HJ slaat raak, en in tegenstelling tot wat je zou mogen verwachten van zo’n grote vis, geven ze geen langer gevecht dan een minuutje of 5.
We dirigeren de vis naar het ondiepe voor een foto shoot. De vis heeft prachtige kleuren, en daar aan zijn de mannetjes duidelijk van de vrouwtjes te onderscheiden. De mannetjes hebben vanaf de kop een hel rode kleur tussen de schubben, de vrouwtjes hebben een roze kleur tussen de schubben bij de staart. Dit is de eerste keer dat we een mannetjes arapaima zien – wat een beauty.
Nadat de arapaima weer naar dieper water gaat, brengen we ons snel weer in positie, door te roeien naar de plek. We moeten iets langer wachten, roeien iets verder naar een plek waar we vissen zien surfacen. Weer vliegen twee brokken arowana door de lucht richting de plek waar we een roze staart in het oppervlak zagen. Ook nu heeft de vis het aas vrij snel gevonden – als alles klopt is dit een vrij straight-forward visserij, maar ja dan moet alles idd kloppen.
Nadat we allebei een airapaima gevangen hebben besluiten we het te laten voor wat het is en weer terug naar de rivier te gaan, we vissen nog wat vanaf de oever en missen een aantal spectaculaire payara aanbeten en gaan dan terug naar ons bush-kamp. Inmiddels begint de zon onder te gaan in de mooiste roze kleuren pracht.
Nu moet de daad bij het woord: we hebben gezegd dat we zouden koken op een bush fire. Steve maakt 1 van de overgebleven arowanas schoon, “kruidt” hem met een maggi blokje en roostert hem op het vuur, wij hangen een pannetje rijst boven het vuur, snipperen de uitjes, knoflook en twee tomaatjes die we in het pret pakket vinden en fruiten die in het wokje dat ook mee kwam
Voor de proteines roeren we drie eieren door de uien tot scrambled eggs en mengen die door de rijst – prima maaltje zo helemaal alleen in de bush, waar we al etend genieten van de prachtige sterrenhemel , gecompleteerd met de oerwoud geluiden laten we het ons prima smaken. We buiken nog wat uit en gaan lekker slapen, met enkel een zeiltje boven ons hoofd.
dag 5 zondag
We worden wakker na een onrustige nacht; onze britsen stonden op een hellinkje waardoor we een aantal keren wakker werden “aan het eind van ons bedje” en weer naar boven moesten kruipen. Ook hadden we geen dekentje mee genomen – maar zo open en bloot, zonder tentje is het toch behoorlijk frisjes in enkel je je dunne shirtje.
Eenmaal wakker heeft Steve zin in een kop thee, en bij gebrek aan een idee van hoe we met de ingredienten in de box een ontbijt moeten maken koken we alle overgebleven eieren maar en ontbijten met twee hard gekookte eieren de man.
Dan gaan we weer op pad voor een ochtend sessie op de arapaima meren. Het aas wordt snel gevonden, HJ en Steve vangen beide een arowana. Bij een volgende inworp kom er een grote boeggolf achter de bomber van HJ aan, gevolgd door een aanbeet van jewelste – de reisbaitcaster die Michel Rijnberg voor HJ gebouwd heeft kan nu laten zien waarom hij ” backbone” genoemd is – de vis schiet tussen de stenen door – HJ maakt er een dril van met een 9 op de schaal van spannendheid – gelukkig houdt de lijn het wanneer de vis over stenen heen in een diepere pool schiet, maar moet zich dan gewonnen geven. Ook hier hebben we een prachtige mannetjes peacock in paaikleed – voor HJ de grootste peacock die hij tot nu toe ving:
Na de foto shoot geven we weer gas in de richting van de arapaima meren. Op het grote meer is het heel rustig, in 2 uur zien we een enkele vis op te grote afstand door het oppervlak gaan – ja als het niet allemaal klopt is het best lastig vissen op arapaima. We besluiten naar een tweede meer te gaan, maar daar is totaal geen actie, geen vis gezien. De arapaima’s verplaatsen zich constant op de rivier en blijven vaak plakken in deze meertjes, vandaag dus niet.
Het is inmiddels lunchtijd geworden, we gaan weer terug naar ons bush-kamp om te lunchen en de boel in te pakken. Van meel, water en melkpoeder proberen we pannekoekjes te bakken, maar ons deeg blijft plakken aan de bodem van de wok. Vol goede moed voegen we extra bloem toe en kneden een deeg om “bake” te maken zoals de indianen dat hier noemen – gefrituurde broodjes van zelfrijzend bakmeel. Net wanneer we tevreden zijn over de eerste bake die sist in de olie, brandt de stok door waaraan de wok hangt en beland alle inhoud en olie in het vuur – einde oefening. Als optie drie gaan we voor de padvinders methode en rollen het deeg om stokken om zo kampvuur broodjes te bakken en laten ons dit reuze smaken.
Nadat het bush-kamp opgebroken is, gaan we weer stroomafwaarts en stoppen bij een hole dat volgens Steve hele mooie vissen opgeleverd heeft, maar ook heel moeilijk is vanwege de grote hoeveelheden stenen die er liggen – en dat klopt – het aas is binnen 5 minuten gevonden door een dikke vis – de hengel staat maximaal krom, waarna de vis zich vast zwemt tussen de stenen – balen ! Het blijkt ook de enige actieve vis in de hole te zijn, na een half uurtje besluiten we dat het genoeg geweest is en gaan terug naar base-camp.