Het ‘mysterie’ achter voer en aassoorten
Met dit onderwerp raak ik in de ogen van veel collega-vissers de kern van de witvisserij, want dit is waar het allemaal om te doen is als je vis wilt vangen toch?
Uhhhhh…ik kan mij maar deels in deze stelling vinden. Aas JA!Voer NEUH, niet echt!
Als ik puur op mijn ervaringen af ga moet ik constateren dat ik met veel verschillende voersamenstellingen vis vang en ik ben van mening dat aas, vooral wanneer aan het voer toegevoegd veel meer vis in beweging brengt!
Laten we zeggen dat de vissen op de rivier nou niet echt fijnproevers zijn. Ook zal voer vanwege de fijne samenstelling niet lang op je stek blijven liggen en met de stroom worden meegevoerd.
Er zijn een paar zaken die ik wel belangrijk vind als het aankomt op voer en de samenstellingen hiervan in relatie tot deze visserij, zo zorg ik altijd dat:
- het voer qua samenstelling niet te ingewikkeld is (qua bestanddelen)
- het voer een hoge kleefkracht bezit
- het voer lekker geflauvourd is en ik ben hiermee niet te zuinig
- het voer ”dood” is als ik ermee ga vissen
- het voer altijd vers is
In het begin van onze feedercarrieré was voor ons de uitdaging om met zelf gefabriceerde voertjes te vissen en te vangen, deze waren vaak ingewikkeld van samenstelling en het kostte veel moeite om tot een uitgebalanceerde samenstelling te komen. Om exact te weten welke bestanddelen in welke verhoudingen in je recept terug moesten komen moest je welhaast gediplomeerd wiskundige zijn. Ook hield ik vaak allerlei restjes over die niet meer werden gebruikt en uiteindelijk in de vuilnisbak belanden.
Dit is een poosje geleden omgeslagen in gemakzucht en nu gebruik ik alleen nog kant-en-klaar-voeders van een aantal bekende fabrikanten, die ik vervolgens met een paar extra toevoegingen omtover in een IJssel-voertje.
Hiervoor gebruik ik voeders van de gerenommeerde merken Wielco, v/d Eynde of Sensas. De basis van mijn voer (50% tot 70%) bestaat uit Wielco feedermix die ik in zakken van 20kg aanschaf om zo de prijs te drukken. Dit vul ik af en toe aan met v/d Eynde Turbo Carroyer of Zilver (tot 70%) en voeg dan nog 10 a 15% coprah melasse toe en dan is voor mij de basis compleet.
Aan deze basis voeg ik alleen nog extra kleefkracht toe in de vorm van TTX(maiskiemkoek) of Pleet, dit omvat ook tussen de 10 en 15% van mijn samenstelling. TTX of Pleet week ik voordat ik het aan mijn voer toevoeg altijd in lauw water, zodat een papje ontstaat en klonten verdwijnen. Met dit papje maak ik de eerste maal mijn voer aan en ook zeef ik het 1 of 2 keer.
Dit is het moment dat ik de geur-/smaakstoffen (flavours) aan mijn voer toevoeg.
Ik hecht heel veel waarde aan het gebruik van een flavours, omdat ik van mening ben dat juist deze sterke geur op het snelstromende rivierwater de vis van veraf naar je stek lokt. Welk soort flavour te gebruiken hangt af van de omstandigheden. Er zijn een paar additieven die mij door de jaren heen positief zijn opgevallen, dit zijn: koriander, karamel, vanille en diverse soorten vloeibare additieven (vooral flessen van Sensas zijn mijn favoriet).
De te gebruiken hoeveelheden zullen jullie zelf een beetje moeten uitvogelen maar ik kan wel meegeven om niet te weinig te gebruiken, je mag het goed ruiken. Om een voorbeeld te geven, wanneer ik thuis mijn voer heb aangemaakt (Ja… ik doe dit gewoon binnen) dan ruikt mijn hele huis ernaar.
Dan is nu het moment gekomen om het voer te verzadigen. Dit doen we door in een paar etappes water toe te voegen en dit tussendoor een aantal maal te zeven. Dit zeven doen we om alle voerdelen gelijkmatig te bevochtigen. Dit voorspel speelt zich bij mij ’s avonds voor iedere visdag af om er zo zeker van te zijn dat het voer “dood” is als aan de IJssel verschijn. Op de rivier is het namelijk erg belangrijk om met “dood” voer te vissen, dit om zoveel mogelijk te voorkomen dat je voer zich gemakkelijk verplaatst. Zou je je voer aan de waterkant klaar maken dan bezit het voer nog teveel droge delen, deze zullen gaan stijgen en ervoor zorgen dat vissen verspreider gaan azen of met de stroom afzakken. Deze aanpak werkt wel prima in langzaam stromend of stilstaand water, maar dat is hier absoluut niet aan de orde. Het dode/zware voer zal zich na iedere inworp voor een deel nestelen in allerlei stroomgeultjes op de bodem van de rivier en dat is juist waar de vissen zich zullen ophouden.
De hoeveelheid voer die ik in droge vorm aanmaak voor iedere feedersessie van gemiddeld 5 uur is ongeveer 2 kilo. Mijns inziens zou dit moeten voldoen voor iedere willekeurige visdag aan de IJssel!
Ik zorg altijd dat ik vers voer gebruik en sluit aangebroken zakken goed af. De 20kg zakken van Wielco waar ik het eerder al over had zijn van papier en als ik het moet geloven schijnt dit een uitstekende manier te zijn om je aangebroken voer vers te houden. Je kunt het natuurlijk ook altijd opslaan in een afgesloten emmer o.i.d.
Voer dat ik overhoud na een bezoekje aan de rivier vries ik bij thuiskomt gelijk weer in. Ik kreeg deze tip van een bevriende wedstrijdvisser, toen hij zag hoe ik na een tegenvallende visdag een grote bak voer het water in kiepte. En ik moet jullie eerlijk zeggen dat ik tot op heden nooit verschil gemerkt heb en het scheelt je op jaarbasis hééél veel voer, dus doe jullie voordeel hiermee.
Nu we het voer voor elkaar hebben zullen we eens rustig kijken welke aassoorten we mee gaan nemen. Van de bekende aassoorten zijn er een paar die ik tijdens een dagje IJssel altijd bij me heb. Dit zijn in ieder geval grote (vis-)maden, casters en maïs en de kunstvariaties hierop!
Maden zijn het meest allround aas in de witvisserij en mogen dus in geen geval ontbreken. Maden hebben het voordeel boven ander aas dat ze bewegen en dat trekt nu eenmaal vis aan. Zorg bij het beazen van je haak dat je een made altijd door zijn kontje op de haak prikt. Als je dit goed doet, met scherpe haak, dan zal deze lang blijven bewegen en de vis tot een aanbeet blijven verleiden. Voordeel van maden boven andere aassoorten is ook dat ze behoorlijk stug zijn en dus goed aan de haak blijven zitten, zelfs na een heftige aanbeet kun je nog met vertrouwen naar je hengeltop blijven staren. Enig nadeel van het gebruik van maden vind ik dat je vaak kleinere vis vangt, dit is ook de reden waarom ik eigenlijk nooit of zeer weinig maden aan mijn voer toevoeg. Natuurlijk zijn ook op deze regel uitzonderingen van toepassing, want soms zit er gewoon geen grove vis en zul je je vanzelfsprekend op kleinere vissen gaan richten toch?
Casters zijn nog niet bij alle witvissers komen bovendrijven als potentieel goed aas, maar geloof me dat deze madepoppen behoren tot één van de beste aassoorten!
Casters kun je kant-en-klaar kopen, maar dat vind ik persoonlijk iets te prijzig, ik maak ze liever zelf. Voor een portie kant-en-klare casters van een 1/4 liter betaal je al snel 3 euro, terwijl ik één liter voor nog geen 6 euro maak. Wil je zelf caster maken koop dan speciale castermaden in de winkel, deze zullen in een paar dagen verpoppen. De truc om goede casters te krijgen is om ze niet te donker te laten worden, want dan zullen ze gaan drijven en zijn ze waardeloos. Als ze licht bruin tot bruin zijn is het tijd om ze uit de bak te halen of af te zeven met een (caster-) zeef en onder water te zetten. Wanneer op deze manier opgeslagen (bij voorkeur in een vacuümpot) kun je ze weken goed houden en blijven je casters in topvorm.
Casters zijn erg kwetsbaar, vooral op de haak. De beste manier is om ze over de lengte, dus door het lijf heen, over je haak te schuiven. Wanneer je een goede aanbeet hebt gehad, moet je ervan uit gaan dat je haak leeggeplukt is. Door een made op de punt van de haak te plaatsen met daarachter de casters kun je voor een deel voorkomen dat je haak voortijdig leeggeroofd wordt. Grootste pluspunt van het gebruik van casters is dat je structureel grotere vissen zult vangen.
Ik gebruik casters nooit alleen op de haak, maar geef ongeacht het jaargetijde met iedere korf die te water gaat een portie casters mee. Dit zie ik als één van de belangrijkere aspecten bij het feedervissen op de IJssel, het meegeven van aas in je voerkorf. Door telkens casters bij je voerkorf in te stoppen creëer je een heel mooi voerspoor op de bodem en worden vissen langzaam naar je stek gelokt met kleine hapjes. Doordat casters heel licht verteerbaar zijn voor vissen (ze verzadigen de vis niet) kun je deze snacks ongelimiteerd blijven voeren.
Maïs is ook zo’n uitstekende grote vissen verleider, dus zorg altijd dat je deze zoete lekkernij ook bij je hebt. Ik koop mijn blikken maïs gewoon bij de super en kies dan voor maïs die bestaat kleine, liefst wat hardere stukjes. Voor wedstrijden wil ik nog wel eens geflauvourde rode maïs van Pescaviva kopen. Deze gekleurde varianten maken soms het verschil, maar zijn geen must voor de recreant.
Een maïskorrel bevestig je het beste door de haakpunt in de bolle kant van de korrel te prikken en dan parallel met de haaksteel door te halen. Net als de caster valt de maïskorrel onder de kwetsbare aassoorten en zal een vis deze probleemloos van de haak plukken bij een aanbeet, ook hier is een snelle reactie dus meer dan gewenst. Maïs leent zich prima om met je voerkorf mee te geven, maar mijn tip is wel om hiermee wat voorzichtiger te zijn omdat maïs vissen wel verzadigt. De periode in het jaar dat je met dit aas goede resultaten op de IJssel kunt boeken loopt grofweg van mei tot november.
Wormen, (mest-)pieren, dendrobena’s etc behoren nog niet tot mijn standaard aaskit op de IJssel. Toch wil ik deze brasemkillers het komende jaar vaker meenemen om meer te kunnen variëren tijdens wedstrijden. Vooral op stekken waar de brasem een targetvis kan zijn wil ik dit superaas vaker gaan inzetten.
De beste ervaringen heb ik tot op heden gehad met mestpiertjes waarvan ik er dan 2 of 3 op de haak rijg, waardoor een heel aantrekkelijk en beweeglijk hapje ontstaat. Zoals gezegd heb ik nog niet veel ervaring met dit aas op de IJssel maar heb in de keren dat ik het probeerde wel een aantal bonusvissen kunnen vangen, dus dit aas vraagt om een meer aandacht…
Sinds enkele jaren geleden is er een nieuwe aasvorm bijgekomen die zich het beste laat omschrijven als kunstaas! Deze kleurrijke imitatieaasjes worden verkocht in potjes die de naam Berkley Powerbait dragen. Het betreffen dus imitaties van de al eerder genoemde aassoorten maden, casters, maïs en wormen. Dit aas bestaat enkel uit natuurlijke stoffen en lost op den duur op in water en is niet schadelijk voor de vis.
Dit aas dien je uitsluitend op de haak te gebruiken en geeft vaak heel verassende resultaten. De rode maden en maïskorrels bij mij in ieder geval wel en ik gebruik dit kunstaas dan ook vrij regelmatig. Het grote voordeel is dat het aas erg stevig op de haak zit en na een aanbeet vrijwel altijd blijft zitten, waardoor opnieuw beazen niet nodig is en je dus in staat bent om sneller te vissen. Enig nadeel is dat het niet tijdens alle wedstrijden is toegestaan en het wat duurder is als het conventionele aas maar dit weerhoud mij zeker niet!
Tot slot van dit onderwerp zal ik jullie nog één van mijn grootste geheimen verklappen aangaande aas. Combi-aas! Probeer er tijdens iedere vissessie achter te komen welke aassoort(-en) het beste lopen, door te combineren en af te wisselen. Doe je dit goed dan zul je er al heel snel achter komen dat bepaalde aassoorten op bepaalde stekken of periodes van het jaar ver voorliggen op anderen. Ik zal een aantal voor mij succesvolle combinaties uit de doeken doen, dit zijn made/caster, maïs/made, rode kunstmaïs/caster, mestpier/rode kunstmade. Maar jullie begrijpen dat je bijna oneindig kan door combineren, soms lijkt het zelfs uit te maken in welke volgorde je e.e.a. aan je haak zet. Dus mijn advies, neem deze tips ter harte en doe er jullie voordeel mee!
Dit is voor mij dé reden dat ik altijd verschillende aassoorten bij me heb, want alleen op deze manier kun je het cirkeltje verder rond maken of om in termen van mijn vorige artikel te spreken sprokkel je weer wat puzzelstukjes bij elkaar.
Ik hoop dat ik jullie door dit hoofdstuk weer een beetje verder heb kunnen helpen en een meer inzage heb kunnen geven in de wereld van voer & aas.
Volgende week in DEEL 5 Waterstanden en jaargetijden
waar koop je wielco feedermix
gr jaap
Hoi Tijmen,
de meeste kunstaasjes (maden, casters en mais) blijven inderdaad drijven, terwijl kunstwormen en vers-de-vase zinken!
De grootste pluspunten van deze aasjes vind ik de kleur, hierdoor valt je haakaas meer op. Maar het belangrijkste is idd het drijvend vermogen, waardoor het aas net iets van de bodem “gelift” wordt.
Wanneer je kunstaas op stromend water inzet krijgt je hierdoor een heel natuurlijke aasaaanbieding die vaak erg goed werkt. Probeer het maar eens zou ik zeggen…
gr.Jeroen
blijven kunstmaden drijven?
Beste Ton,
Mijn ervaringen ten aanzien van het methodvissen zijn vrij beperkt en al helemaal als we het over de IJssel hebben, maar ik zal je proberen aan de hand van andere witvis ervaringen verder te helpen.
Mijn eerste gevoel zegt dat het een vrij lastige visserij is om te beoefenen op deze rivier, dit puur vanwege het karakter van de rivier in relatie tot de vrij statische manier van vissen, maar een uitdaging des te meer…
Wanneer ik met de method op de IJssel zou gaan vissen, dan zou in ieder geval een stek uitzoeken waar ik hoofdzakelijk brasem verwacht; weinig stroming (binnenbochten), liefst een schone zandbodem en beginnen met zware methodkorven (60-80 gram). Als voer een zwaar klevend voer met minimaal 30 a 35% aan klevende bestanddelen (bijv. TTX) met daarin veel mais, wat ik ook als aas op de hair zou gebruiken. De onderlijnlengte zou ik ten opzichte van het gebruikelijke methodfeederen verlengen tot een centimeter of 30-50.
Ik hoop dat ik je hiermee wat verder heb kunnen helpen, anders vraag gerust verder. Je mag me ook mailen; jvloon.dev@home.nl
Tight lines
gr.Jeroen
Geachte he(e)r(en),
Hebben jullie ervaring met de method feeder op de IJssel?
Ik heb het een aantal keren geprobeerd maar nog weinig succesful.
Hebben jullie nog enige tips in deze?
In afwachting van jullie reaktie,
met vriendelijke visgroeten,
Ton