Barbelen
Ik heb het geluk te wonen aan één van de mooiste rivieren van Nederland, namelijk de Gelderse IJssel. Met een gemiddelde diepte van zo’n 5 meter, veel stroming en een overvloed aan verschillende vissoorten waar op allerlei manieren op gevist kan worden. Snoekbaarzen in de winter, roofbleien in de zomer en snoeken in de herfst en winter, als roofvisliefhebber kun je er je hart ophalen.
Nu vis ik ook al weer heel wat jaren op karper en hoewel de echte verslaving wel een beetje onder controle is (ik karper een stuk minder tegenwoordig) kan ik nog steeds genieten van de harde runs en stevige drils die deze vissen je bezorgen.
De laatste jaren hoorde ik echter steeds meer over de barbeel. Op de IJssel moest een leuke populatie zitten en ze zouden ook nog eens relatief goed te vangen zijn.
Omdat ik toch op zoek was naar een visserij voor mijn korte avonden werd het plan opgevat om de IJssel eens op te zoeken om de barbeel te gaan belagen.
Na wat speurwerk en het doorworstelen van divers artikelen werd al snel duidelijk hoe een ideale stek eruit diende te zien;
Stevig stromend, waarbij een paar goede keerstromen zeker niet verkeerd zijn
Harde steen, grind of zandbodem
De stek dient bij voorkeur in het verlengde van je zitplek te liggen
Aan plekken waar op de IJssel een stevige stroming staat is geen gebrek, harde bodems had ik tijdens het snoekbaarzen ook meer dan genoeg gevonden en gekozen werd voor een plek waar ik normaal gesproken relatief weinig shads op lang parkeren zette. Het laatst waar ik zin in had was het telkens vastlopen van montages.
Dat de stek in het verlengde van je zitplek ligt is in mijn ogen belangrijk omdat het je in staat stelt om zo licht als mogelijk te vissen. Ik gebruik namelijk het liefst loodjes van een gram of 60 à 70 en als je dwars op de stroming gaat zitten dan heb je op de IJssel aan 150 gram vaak nog niet genoeg.
Natuurlijk heb ik zeker in het begin geprobeerd om op de volle stroming te vissen met speedkorven, ankerkorven en ankerlood. Toch bleek het elke keer weer een ramp om zaken goed aan de grond te houden en ook had ik de indruk dat ‘rollend’ aas veel meer aanbeten opleverde dan statisch aangeboden aas.
Uitrusting:
De ultieme barbeeluitrusting is voor mij op dit moment de volgende:
11 voets sportex spinhengel met een werpgewicht van 40 – 60 gram
Shimano 6000 serie molen gevuld met 12/100 gevlochten lijn
28/100 nylon voorslag
Korda grippa loodje van 2 ounce schuivend gemonteerd
Onderlijn van zo’n 30 a 40 cm met gamakatsu circle hook (maatje 6 of
Blokje kaas op een hair zo strak mogelijk tegen de onderkant van de haak aan
Voeg hierbij een stevige steun, flink wat vertrouwen en een pond kaas en je bent er wat mij betreft helemaal klaar voor.
Wel of niet voeren:
De eerste gedachte die bij je opkomt als je op deze manier zit te vissen is het voeren van substantiële hoeveelheden. In het begin werden er door mij dan ook liters maden / hennep etc.. in de IJssel gegooid. Toch kreeg ik elke keer de indruk dat ik hierdoor alleen het gehalte aan ongewenste bijvangsten aan het ophogen was.
Het aantal windes wat je op deze manier op de stek trok was toch elke keer weer een regelrechte ‘show stopper’. Mooie vis hoor zo’n winde, hartverzakkende aanbeten, even stevig bonken en dan binnendraaien. Best leuk, maar toch niet helemaal wat ik zocht. Ik was op zoek naar hard vechtende barbelen die mijn materiaal tot het uiterste zouden testen.
Steeds vaker ging ik dan ook vissen zonder bij te voeren en door actief te vissen (daarover later meer) bleek ik ook gewoon serieuze aantallen te kunnen vangen. Ook grotere vissen kwamen met regelmaat op de kant.
De aanpak:
Het leuke van de visserij die na wat experimenteren naar boven komt is dat ik heel actief op zoek kan gaan naar barbeel en doordat je aan een hengel, steun en schepnet genoeg hebt kun je heel wat veelbelovende stekken afvissen op een avond.
Natuurlijk kun je ook een wat meer statische aanpak hanteren maar de actieve is wat meer aan mij besteedt.
Hoe gaat een avondje barbelen in zijn werk:
De hengel wordt opgetuigd en voorzien van een blokje jonge of jong belegen kaas. In principe geldt: hoe zachter hoe beter maar er dienen natuurlijk compromissen gesloten te worden want de kaas dient wel aan de hair te blijven zitten. Lunchworst of maden zijn overigens ook prima aas, maar met kaas heb ik het gevoel dat ik toch nog net even wat selectiever vis.
Bij zachte kaas blijken vooral de wat kleinere barbelen toch gewoon beter in staat om het aas naar binnen te werken en dat levert minder missers op. Natuurlijk kun je met knetterharde oude kaas gaan vissen om wat selectiever de grotere eruit te halen maar voor mij telt ook de actie en de grotere vang je ook prima met de zachtere kaasvarianten.
Eenmaal beaasd wordt de hengel ingeworpen. Meestal begin ik schuin in de hoofstroom en laat ik de montage door de stroomdruk naar binnen ‘wandelen’. Afhankelijk van de mate van stroming kan het noodzakelijk zijn om het loodgewicht wat aan te passen, want het is wel zaak om op de bodem te vissen.
Door nu telkens wat verder in te gooien ben ik in staat om redelijk snel een veelbelovende stek af te vissen. Aanbeten laten vaak niet lang op zich wachten en bij het gebruik van circle hooks ‘hangt’ de vis bijna altijd.
Als een bepaalde stek geen vis oplevert dan kunnen we met onze lichte uitrusting heel snel de boel inpakken en het verderop gaan proberen.
Hendrik-Jan Verheij